Tekst uit het boek Exodus
Reflectie
We zijn aangekomen op een belangrijk punt in het drama van Israëls exodus. God eist van Farao: “Laat mijn volk gaan, om Mij te vereren.” Mozes gehoorzaamt het bevel van God en is van plan om het volk mee te nemen op een driedaagse reis naar de woestijn, waar ze offers zullen brengen die “afschuwelijk” zijn voor de Egyptenaren. Met andere woorden, ze zullen dieren nemen die de Egyptenaren aanbidden en ze slachten als brandoffers. De Israëlieten zullen dan herinnerd worden aan wat ze al weten: de goden van de Egyptenaren zijn slechts schepselen, geen godheden die hun zondige daden kunnen rechtvaardigen.
Wij moderne mensen zijn te werelds om goden te aanbidden onder de beelden van schapen en runderen. Niettemin, in onze arrogantie en wereldwijsheid, aanbidden we nog steeds afgoden. Ze komen meestal voor onder de gedaante van geld, seks, macht, sport en amusement. Als nauwgezette lezers van de Schrift zouden we moeten zien wat voor soort vrijheid God de Israëlieten brengt. Zijn eerste zorg is niet de bevrijding ten opzichte van een fysieke werkbaas die hun werkdag dicteert. Zijn grootste zorg is de vrijheid van hun ziel. Lichamelijke slavernij kan verschrikkelijk zijn, maar brengt geen verdoemenis. Maar er vrijelijk voor kiezen om afgoden te aanbidden in plaats van God, is een heel andere zaak. Na 400 jaar in Egypte worden de Israëlieten betrapt op het aanbidden van Egyptische afgoden. Deze aanbidding heeft hun ziel tot slaaf gemaakt van de afgoden en hen weerhouden van de juiste aanbidding, de aanbidding van God zelf.
Zelfs als Farao uitgeput raakt door de plagen en de Israëlieten toestemming geeft om de woestijn in te gaan, wil hij niet dat ze “te ver weg” trekken. Hij staat niet toe dat zijn arbeidskrachten uit zijn handen glippen. Hij wil ze als slaaf houden. Denk aan de tijd die jij ontneemt aan de dingen waaraan jij verslaafd bent. Satan fluistert misschien: “Natuurlijk, ga je gang en neem pauze van je verslaving, voor een week, voor de vastentijd, of zelfs voor negentig dagen. Maar ga niet te ver weg.” Hij wil zijn greep op ons houden, zodat we aan het einde van deze periode van “offers aan de Heer” terug zullen glippen in de verslaving. We kunnen onze vrijheid niet binnen een korte tijd winnen en voor altijd beschermen. Deze negentig dagen zijn bedoeld als een serieuze start, een tijd van zuivering en een uitstekende herinnering. Vanaf hier vergt het een leven lange trouw zijn aan God en vertrouwen op Hem, om een vrij man te blijven.
Dit gegeven zou niet tot verdriet of wanhoop moeten leiden. Het zou je een grotere ijver moeten geven om die levenslange vrijheid te zoeken. Als je ontmoedigd bent, breng dat dan bij de Heer en geef Hem de ruimte om in waarheid tot je te spreken en je te laten zien hoeveel hulp en kracht Hij je wil geven. Als je vol ijver bent, prijs de Heer dan voor dat geschenk.
Neem contact op met je broeders, met name jouw anker. Ze voelen zich misschien niet allemaal zo ondersteund als jij. Sommigen kunnen zelfs in de verleiding komen om te stoppen. Deel vandaag nog jouw vreugde en overtuiging met hen.